Beslag op bijstand? Gemeente mag niet maandelijks afdragen!

Bron: André Moerman
uur

Veel gemeenten dragen bij beslag op een bijstandsuitkering maandelijks in plaats van jaarlijks af aan de deurwaarder. Hierdoor komt de debiteur onder de beslagvrije voet. Bovendien worden er door de deurwaarder maandelijks kosten in rekening gebracht. Na een proefprocedure van SchuldInfo oordeelt de rechtbank Noord-Holland dat maandelijkse afdracht in strijd is met de wet en dat de extra maandelijkse kosten als schade door de gemeente moet worden vergoed.

Onduidelijkheid in de wet
Bij beslag op een bijstandsuitkering is de beslagvrije voet gelijk aan 95% van de toepasselijke bijstandsuitkering incl. vakantiegeld. Aangezien de reservering van het vakantiegeld gelijk is aan 5% van de uitkering, betekent dit dat er in feite geen ruimte is voor maandelijkse afdracht. Alleen het vakantiegeld valt onder het beslag.
Toch staat in de Memorie van Toelichting van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet:

“In het geval dat de schuldenaar een bijstandsuitkering ontvangt, is 5% van deze uitkering beschikbaar voor aflossing van de schulden. De maandelijkse inhouding van het vakantiegeld bedraagt voor bijstandsgerechtigde ook 5%. Dit betekent dat de gemeente (in de rol van derde-beslagene) op twee manieren de afdracht aan de deurwaarder kan inrichten. De gemeente kan maandelijks 5% afdragen aan de deurwaarder of de gemeente kan de reservering voor het vakantiegeld reserveren voor de afdracht aan de deurwaarder en dit bedrag eens per jaar afdragen in mei. Gemeenten kunnen zelf bepalen hoe ze de uitvoering inrichten. De uitvoering moet in ieder geval leiden tot een afdracht van 5% van de voor betrokkene geldende bijstandsnorm.”

Dit deel van de Memorie van Toelichting is niet juist.

Nadelig
Maandelijkse afdracht aan de gerechtsdeurwaarder is ook nog eens extra nadelig voor de debiteur omdat de deurwaarder voor de inning en verdeling kosten in rekening brengt. De kosten zijn namelijk bij een maandelijkse afdracht 12 keer hoger dan bij een jaarlijkse afdracht. De volgende tabel laat afhankelijk van het aantal beslagleggers, het verschil in kosten op jaarbasis zien.

Al zou de gemeente de keuze hebben tussen maandelijkse of jaarlijkse afdracht, dan zou de gemeente op grond van het evenredigheidsbeginsel rekening moeten houden met het belang van de debiteur en moeten kiezen voor een jaarlijkse afdracht.
Proefprocedure
Om duidelijkheid te krijgen over deze kwestie heeft SchuldInfo een proefprocedure gevoerd waarbij aangevoerd is dat:

  • de beslagvrije voet gelijk is aan de netto-uitkering exclusief vakantiegeld en er daarom geen ruimte is voor een maandelijkse beslagafdracht.
  • als de gemeente wel de ruimte heeft om te kiezen voor maandelijks afdracht of het vakantiegeld jaarlijks af te dragen, de keuze om maandelijkse af te dragen in strijd is met het evenredigheidsbeginsel vanwege de extra kosten die dit voor de debiteur met zich meebrengt.

Verzocht is om de schade vanwege deze extra kosten te vergoeden.

Beoordeling door de rechtbank

“ Volgens een uitspraak van de Hoge Raad  is het doel van de wetsregels over de beslagvrije voet dat iemand hierdoor in ieder geval een inkomen ontvangt van (thans) 95% van de norm die in de Participatiewet staat. Dat bedrag is volgens de wetgever in principe genoeg om op een minimumniveau rond te kunnen komen. Bij dat uitgangspunt past niet dat een maandinkomen onder de beslagvrije voet uitkomt. Volgens dezelfde uitspraak van de Hoge Raad moet vakantiegeld worden gezien als een jaarlijkse uitbetaling van twaalf aparte nabetalingen, die elk horen bij de maand waarin dat deel van het vakantiegeld is opgebouwd. In de Memorie van Toelichting bij de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (verder: MvT) is bepaald dat het een uitvoerend orgaan bij de uitvoer van het beslag vrij staat om te kiezen tussen een maandelijkse afdracht van 5% aan de deurwaarder of om de reservering van het vakantiegeld (van 5%) te reserveren voor een jaarlijkse afdracht in mei.

6.3. De rechtbank stelt vast dat eiser een bijstandsuitkering ontving en dat daarvan maandelijks een bedrag ter hoogte van 5% gereserveerd werd voor de vakantietoeslag. Verder werd daarop sinds 1 januari 2021 maandelijks 5% ingehouden in verband met het loonbeslag.
De rechtbank is van oordeel dat deze wijze waarop verweerder uitvoering heeft gegeven aan het loonbeslag in strijd is met de wettelijke regels over de beslagvrije voet. Deze handelwijze leidt er namelijk toe dat verzoeker maandelijks een bedrag ter hoogte van 90% van de voor hem geldende bijstandsnorm ontving. Dat bedrag is dus lager dan de beslagvrije voet, die, zo blijkt uit MvT, juist in het leven is geroepen om te waarborgen dat mensen voldoende middelen overhouden om in de (basale) kosten van levensonderhoud te kunnen voorzien. Dat eiser het nabetaalde vakantiegeld mocht houden, maakt dat niet anders. Wie per maand zijn noodzakelijke kosten van levensonderhoud niet volledig kan betalen, wordt gedwongen in die maand onder het bestaansminimum te leven en komt daardoor al snel in de problemen met zijn vaste schuldeisers (zoals de ziektekostenverzekeraar, de energieleverancier en dergelijke). Die problemen zijn niet steeds (volledig) ongedaan te maken doordat later, in de maand mei, het vakantiegeld wordt uitgekeerd en dat dit vakantiegeld mag worden gehouden. Verweerder gelet op het voorgaande buiten het kader van het beslag getreden en deze beroepsgrond van eiser slaagt dus.

Schadevergoeding
7. Eiser heeft gevraagd om een vergoeding van de schade die hij heeft opgelopen door de keuze van verweerder om maandelijks in plaats van jaarlijks af te dragen. Als gevolg van het besluit heeft eiser maandelijkse kosten voor de inning van het beslag gehad van € 15,39. Deze kosten zijn van september 2021 tot en met juni 2022 gemaakt. Daarna is eiser verhuisd naar een andere gemeente. Het gaat dus om een bedrag van 10 (maanden) x € 15,39 = € 153,90. Indien verweerder jaarlijks had afgedragen had eiser slechts een keer de inningskosten van € 15,39 hoeven betalen. Eiser verzoekt dan ook het verschil te vergoeden dus € 138,51.

7.1. Op grond van artikel 8:88, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht is de bestuursrechter bevoegd op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade die de belanghebbende lijdt als gevolg van een onrechtmatig besluit. Voor vergoeding van schade is vereist dat de gestelde schade verband houdt met het onrechtmatige besluit. Hiervoor is al vastgesteld dat het bestreden besluit onrechtmatig was. Door verweerder is ter zitting niets aangevoerd tegen de verzochte schadevergoeding. De rechtbank acht de gevraagde vergoeding redelijk en onderbouwd. Gelet op het bovenstaande wijst de rechtbank het verzoek om schadevergoeding toe. Verweerder moet daarom aan eiser een schadevergoeding van € 138,51 te betalen.”

Meer informatie
– Rb Noord-Holland 23 maart 2023, HAA 22/748
– Voorbeeld bezwaarschrift tegen maandelijkse afdracht bij beslag bijstandsuitkering
– Parlementaire geschiedenis: 5%-regel beslagvrije voet
– Achtergrondinfo beslag op inkomen